Geschiedenis van de Dorpskerk

Sinds 1549

De kerk is vermoedelijk in gedeelten gebouwd, gezien het metselwerk aan pilaren en kapitelen en kwam gereed in 1549 met een hoge spitse toren. Het hele gebouw is gefundeerd op sparrepalen van ca. 5 meter lengte, die tegen elkaar aan staan. De buitenmuren variëren in dikte van 40 tot 60 cm en zijn voorzien van natuurstenen raamwerk met glas-in-lood ramen. De kerk is in opdracht van de Rooms-Katholieke kerk gebouwd als een drie-beukige kerk met ca. 350 zitplaatsen, in laat gotische stijl, met tonggewelven en kreeg de naam: St Petrus en Pauluskerk. De bouwmeester is niet bekend, maar is vermoedelijk dezelfde als die van de Jacobskerk in Den Haag, daar deze qua vorm practisch hetzelfde is, doch 1 x groter.

Een bijzonderheid is dat de kerk op een eiland staat en via een brug is verbonden met Aalsmeers grondgebied. De kerk werd gebouwd in het midden van de gemeente, die toen 80 huizen telde en was 2 km. verwijderd van de Haarlemmermeer. (Tot ca. de huidige Aalsmeerderweg in de Haarlemmermeerpolder.) Door de vele stormen echter, heeft het Haarlemmermeer dermate veel land van Aalsmeer afgeslagen, dat de kerk nu ongeveer 100 meter verwijderd is van de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder.


Overgang naar protestantisme

Het is vrijwel zeker, dat destijds de gehele parochie is overgegaan naar het protestantisme, waardoor het de Gereformeerde Kerk genoemd werd. Dat is nu nog te lezen op de predikantenborden die in de kerk hangen. Tot 1816 werd de Dorpskerk de Gereformeerde Kerk genoemd, daarna stelde Koning Willem I de Synode in wegens kerkelijk verval en werd de naam veranderd in Nederlandse Hervormde Kerk. Aardig is het misschien om te weten, dat ds. Hans Eschbach de 40ste predikant was, die in onze Ned. Herv. Gemeente als predikant beroepen werd, in 1989. De eerste predikant is beroepen in 1586 bijna 400 jaar eerder! Het gemiddelde leert ons, dat elke predikant tot dan toe gemiddeld ca. 10 jaar en 2 maanden is gebleven!


Kerk & school

Naast de kerk stond het “schoolhuis”, de meester was meestal ook koster en hield het kerkelijk archief bij. Aan het einde van de 16e eeuw werd Aalsmeer geteisterd door een grote brand, waarbij het Schoolhuis inclusief het archief verloren zijn gegaan, ook de kerk liep ernstige schade op. De regering stelde 1500 ponden voor herstel beschikbaar, dit is ongeveer 10.000 euro. Een voor die tijd zeer groot bedrag.


Groei

De gemeente breidde zich uit, zodat in 1653 de kerk vergroot moest worden en in het midden van de kerk, aan weerszijden een zijbeuk werd aangebouwd, waardoor het een kruiskerk werd. In 1918 is de gaanderij geplaatst, een uitbreiding tot 650 zitplaatsen. Tot 1828 zijn er 259 mensen begraven in de kerk. In het orgeleinde 86, in het grote kruis 93 en in het toreneinde 80. Rondom de eikenhouten preekstoel zijn de welgestelden begraven, dit waren de ambachtslieden, nu is dit nog zichtbaar aan de zerken, de oudste zerk is gedateerd in 1601.


Interieur

De katheder is gemaakt van het vroegere koorhek. Van 1828 tot 1875 is er buiten de kerk begraven, aan de ene zijde was het gereformeerde en aan de andere zijde het mennonietenkerkhof. Tot 1828 waren er (op enkele losse banken na) alleen stoelen in de kerk, er is ook een tijd geweest, dat het Heilig Avondmaal niet voor de preekstoel, maar in het oosten, aan het orgeleinde werd bediend. Voorheen werd ieder lidmaat van de kerk persoonlijk voor het avondmaal genodigd, later werd er meer algemeen huisbezoek afgelegd. In de periode 1820-1834 (het jaar van de afscheiding) was er een kerkelijke opbloei in de gemeente, er wordt vermeld, dat er in die tijd bij de avondmaalsviering 10 volle tafels van 30 personen per tafel aanzaten. Nadat men buiten de doden teraardebestelde, zijn er banken in de kerk gekomen.

Wat de zitplaatsen in de kerk betreft, had men vroeger rangen en standen, de zitplaatsen werden verhuurd. Aan het Toreneind de zogenaamde “damesbanken”, in het Grote Kruis de stoelen, die waren bestemd voor de gewone vrouwen en kinderen en daarachter de mannen. Aan het Orgeleind de heren die iets meer voor een plaats moesten betalen, achter de kansel de armen en weeshuisbanken en in de hoek een soldatenbank voor het kleine garnizoen op het fort aan de Aalsmeerderdijk.


De toren

Helaas moest in 1842 wegens de slechte staat van de toren de spits verwijderd worden en 8 jaar later werd de gehele toren wegens verzakking gesloopt, 18 jaar heeft de kerk toen zonder toren gestaan, want de huidige toren is in 1868 gebouwd. De toren is nu 35 meter hoog, 24 meter tot de omloop en de spits is 11 meter. De windwijzer is 1.75 meter en bekleed met bladgoud en het geheel is eigendom van de burgerlijke gemeente. In de toren hangen 2 luidklokken: de kleine klok heeft een diameter van 82 cm en is 1951 geplaatst, (de oude klok is in de 2e wereldoorlog verwijderd.) De grote klok dateert van 1669 met diameter van 110 cm. Deze is geleverd door klokkengieter Gerard Koster. De kleine klok slaat op het halve uur (hoog geluid) en de grote op het hele uur (laag geluid).


Grote restauratie

In 1867 vindt een 3e restauratie plaats en wordt de hoofdingang verplaatst van de Kanaalstraat naar de Dorpsstraat en komt er een consistorie achter de preekstoel (de preekstoel stond in die periode in het midden tussen de twee pilaren). De pastorie, volgens de overlevering een schenking van een koopvaardijkapitein, is vermoedelijk gebouwd in 1652 en gelegen aan de Dorpsstraat nr. 14. Tegenover de ingang aan de Dorpsstraat die in 1867 ontstond na de 3e restauratie. Wat nu de studeerkamer is, was toen tevens de “leerkamer”. Daar werden kerkeraadsvergaderingen en catechisaties gehouden, wat in die tijd de “lering” genoemd werd. ’s Zondags kwam daar ook de kerkenraad samen, voor de aanvang van de dienst en vandaar uit ging de kerkenraad samen met de predikant met een baret op en een toga aan naar de kerk, omdat er dus voor 1868 nog geen consistorie was.


Nieuw orgel

In 1868 is ook het orgel in de kerk gebouwd door de firma Knipscheer voor een bedrag van f.3500,-. Het orgel werd op 11 oktober van dat jaar in gebruik genomen en is in 1968, 100 jaar later, gerestaureerd. Om de eerste termijn te kunnen betalen, werden de negen mooie koperen kaarskronen bij inschrijving verkocht voor f.416,- totaal. Helaas zijn ze vrijwel zeker in de smeltkroes terecht gekomen.


Moderne verlichting

In de plaats van de kronen kwamen er pertroleumlampen, totdat de electrische verlichting zijn intrede deed. Sinds 1966, bijna 100 jaar later, hangen er weer koperen kronen. Deze kostten echter geen f.416,–, maar f.1900.–. Elke grote kroon weegt 250 kg. Verwarming was er niet in de kerk, slechts de vanouds bekende vuurtesten die voor f.1.– per jaar door de koster op zondag werden verzorgd, tijdens de dienst lagen die te smeulen en te stinken, vandaar de luchtroosters boven in het plafond. In 1922 is men overgegaan op centrale verwarming.


De laatste restauraties

In 1927 is het voorportaal bij de hoofdingang (van de Dorpstraat destijds nog) gemaakt. In 1949 vindt de 4e restauratie plaats. Echter slechts gedeeltelijk, omdat de financiën niet verder reikten! Helaas is toen ook het doophek om de kansel verwijderd. Reeds vermeld is de katheder die van dit koorhek is gemaakt. Alles in de kerk was wit gekalkt en bij de restauratie is de kalk van de togen en pilaren verwijderd en is er gestreefd naar een liturgisch centrum. In 1962 zijn er nieuwe raamkozijnen geplaatst.

Met dit overzicht zijn we gekomen bij de laatste grote restauratie van de 20e eeuw, die haar voltooiing vond op 7 oktober 1977. Voor velen van ons ligt deze restauratie nog goed in het geheugen, want door een grote inzet en offerbereidheid van vele gemeenteleden, kon dit tot stand komen. Op 31 oktober 1976 werd in een overvolle kerk de laatste dienst vóór deze restauratie gehouden.