Orgel Oosterkerk

Het huidige orgel van de Oosterkerk verving begin jaren zestig het vorige, te kleine instrument. In eerste instantie had het orgel een zogenaamd ‘aangehangen pedaal’. Dit betekent dat het pedaal geen eigen registers had maar in feite meespeelde met het hoofdwerk. In 1967 heeft het orgel volgens het zogeheten unitsysteem een tweetal pijpenrijen gekregen waaruit vier pedaalregisters zijn gedestilleerd. De pedaalpijpen staan in een aparte kast achter het orgel en zijn elektrisch verbonden met het hoofdorgel. Het hoofdorgel heeft van zichzelf dertien registers, verdeeld over de twee ‘manualen’ of handklavieren.

In totaal heeft het orgel dus zeventien registers of ‘stemmen’. Ook heeft het een tremulant waarmee enige zweving bereikt kan worden. 

In de eerste helft van 2019 heeft het orgel een goede onderhoudsbeurt gekregen. Het geluid is hierdoor aanzienlijk verbeterd. Hier genieten we elke week weer van.

Hoofdwerk: (C-f3)
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Prestant 4
Roerfluit 4
Octaaf 2
Mixtuur III-IV
Trompet 8

Bovenwerk: (C-f3)
Bourdon 8
Viool di Gamba 8 (C-H in Bd 8)
Fluit 4
Blokfluit 2
Sesquialter (2 st?)
Tremulant

Pedaal: (C-c1)
Subbas 16
Octaafbas 8
Gedekt 8
Prestant 4

Koppels:
Hoofdwerk – Bovenwerk
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Bovenwerk